De sojaplant kan tot twee meter hoog worden, maar de gangbare rassen blijven meestal kleiner dan één meter.
Sojateelt
De sojaplant (Glycine max (L.) Merr.) stamt vermoedelijk af van een wilde peulvrucht uit Centraal-China. Ongeveer 3000 jaar geleden werd er in China al soja geteeld. De eerste sojabonen werden oorspronkelijk geteeld in Noord-China. Na WOII ontwikkelde de Verenigde Staten zich tot de grootste sojaproducent. Om aan de toenemende vraag uit Europa en Azië eind jaren ’60 te kunnen voldoen is de productie in Zuid-Amerika enorm toegenomen.
De ideale bodem voor de soja is een luchtige bodem die snel opwarmt met een hoge watercapaciteit.
Sojarassen worden onderverdeeld in 13 rijpheidsgroepen
Inoculeren van soja: rechtstreeks toedienen van de rhizobia aan de grond, het pre-inoculeren van zaden geruime tijd voor zaaien of het inoculeren van zaden enkele uren of dagen voor zaaien.
Soja wordt ten vroegste begin mei gezaaid. Zaai tussen de 2 en 4 cm diep, druk vervolgens goed aan volgens je bodemtype. De gewenste zaaidichtheid is 60-65 zaden/m².
Soja heeft voldoende nutriënten nodig om maximaal te kunnen groeien. Stikstof (N), fosfor (P) en kalium (K) zijn de drie belangrijkste nutriënten en zijn de zogenaamde ‘essentiële nutriënten’.
Soja kent een trage jeugdgroei, een succesvolle onkruidbestrijding is van belang.
Soja is een vrij recent gewas in Vlaanderen. Ervaring uit onze buurlanden leert dat soja gegeerd is bij een aantal insecten.
Eind augustus begint soja af te rijpen, bladeren verkleuren en zullen uiteindelijk afvallen. Wanneer bonen ‘rammelen’ in de peul, dan is de soja oogstklaar.